Middelengebruik bespreekbaar maken en motiveren tot verandering kan soms lastig zijn. Neem het vragen naar middelengebruik op als een standaardvraag of standaard onderdeel bij de intake. Het kan zo deel uitmaken van de bredere inventarisering van de situatie en problematiek en op een neutrale manier in de leefstijlanamnese worden ingebed.
Onderstaand 10 tips voor het gesprek met de patiënt:
Gesprekstip 1: Sluit aan bij het stadium waar de patiënt zich in bevindt
Gesprekstip 2: Let op jouw basishouding
– Rookt u? Drinkt u weleens alcohol, gebruikt u weleens drugs, slaap- of kalmeringsmiddelen? – U zegt dat u…gebruikt / ik zie dat u…..(middel)… gebruikt. Mag ik u daar meer over vragen? – Vindt u het goed dat ik daar een paar vragen over stel? App voor patiënten: Middelen Meter Stel voor dat jouw patiënt zijn gebruik eens voor een periode van één week of enkele weken onderzoekt met behulp van de app: – Zou u uw gebruik eens willen bijhouden op papier of in een app (de MiddelenMeter app)? Bespreek hoe lang, bijvoordeeld eerst 1 of 2 weken. Maak een vervolgafspraak om dit samen te bekijken en bespreken. Lees hier meer over bij de Middelen Meter app. Zelf de hoeveelheid onderzoeken Om er achter te komen welke rol het gebruik speelt moet je er goed zicht op hebben. Jouw doel is concrete hoeveelheden. ‘Niet zo vaak’, ‘een beetje’ of ‘ik hou er wel van’ is vaag en niet concreet genoeg. Vraag of de patiënt de app wil gebruiken om Vraag door tot je helder hebt hoeveel en hoe vaak het middel gebruikt wordt. Wees nieuwsgierig en stel open vragen. Bijvoorbeeld: Informeren Vat de hoeveelheid samen. Check steeds of het klopt wat je samenvat. Informeer over de richtlijnen voor gebruik of over de klachten die samen kunnen hangen met gebruik. [link naar richtlijnen gebruik (info eenheden) / klachten torso / kennistest] Leg uit waarom je hiernaar naar vraagt door het verband uit te leggen tussen bepaalde klachten van de patiënt en het middel. Gesprekstip 3: Durf te vragen en maak het concreet
Een belangrijke taak van de POH is de patiënt helpen deze voorwaarden te creëren. Een ongemotiveerde patiënt bestaat niet. Gesprekstip 4: Creëer voorwaarden voor gedragsverandering
Gesprekstip 5: Gebruik de basisprincipes van motiveren
Niet moraliseren, laat de patiënt zelf beslissen en respecteer zijn besluit.
Bewustmaken en probleembesef vergroten. Geef feitelijke informatie. Geef objectief advies. Bijvoorbeeld, informeer over de mogelijke samenhang tussen het overmatig gebruik en de klachten die de patiënt ervaart. Tip: je kunt ook samen kijken bij Klachten en doorloop de klachten bij de organen in het torso, of doe samen de Kennisquiz. Adviseer hoeveel te veel is, aan de hand van de daarvoor geldende richtlijnen voor gebruik. De richtlijnen adviseren welke hoeveelheden als verantwoord gebruik (geen gezondheidsschade) wordt beschouwd.
Let op, mensen willen daarbij vaak graag de discussie daarbij aangaan over ‘verslaafd of niet verslaafd’. Discussie is niet relevant of helpend. Focus op de klachten die samenhangen met gebruik.
Hoe meer je op de nadelen van het huidig gedrag ingaat en op de voordelen voor verandering gaat pushen, des te meer weerstand de patiënt zal laten zien om te veranderen. Tegenover weerstand staat verandertaal. Het is de taal die, als hij uitgesproken wordt door de patiënt, zijn of haar motivatie voor verandering versterkt. Bij motiverende gespreksvoering gaat het er om de weerstandstaal te verminderen en deze verandertaal juist te versterken. Op die manier wordt de motivatie voor verandering vergroot en bekrachtigd. Gesprekstip 6: Omgaan met weerstand
Lok verandertaal uit om de twijfel op te lossen. Vragen die hierbij helpen zijn: ‘Wat wil je bereiken?’ of ‘Wat is jouw uiteindelijk doel?’ ‘Wat levert je dat op?’. U kunt ook rechtstreeks vragen naar wat voor uw cliënt de nadelen van het huidige gedrag zijn, en wat de voordelen van verandering zouden zijn. Bevestig door complimenten te geven. Of door uitingen van waardering en begrip. Dit motiveert. Samenvatten versterkt wat er is gezegd en het helpt je het gesprek te sturen. Gesprekstip 7: Lok verandertaal uit
Niet doenGesprekstip 8: Weet wat je zegt, de do’s en don'ts
De gesprekstechnieken blijven dezelfde. Lok met jouw onderzoekende houding, ook een onderzoekende houding uit bij uw patiënt. Bespreek de tegenslagen en bespreek de twijfels. Vermijd echter faalervaringen op faalervaring door te blijven proberen er samen uit te komen. Het is belangrijk tijdig naar de verslavingszorg te verwijzen. Houd het aantal van circa 5 gesprekken daarbij aan. Indien onvoldoende resultaat is geboekt dan verwijzen.Gesprekstip 9: Geef het de tijd, veranderen is een proces
In de eerste fase staat het ontwikkelen van motivatie om te veranderen centraal. Besteed vooral aandacht aan de twijfels van een cliënt. Deze wil aan de ene kant wel veranderen, maar tegelijkertijd ook weer niet omdat hij/zij wil vasthouden aan, of terug wil naar het bekende en vertrouwde gedrag. Tweede fase Als de patiënt wil veranderen kun je samen kijken welke stappen nu te zetten en met welke partij. Het is belangrijk om informatie te geven over de verschillende (behandel)mogelijkheden. Kijk samen met de patiënt welke wat bij hem past en wat hij wil. Maak vervolgens een plan om de verandering daadwerkelijk te realiseren. Door het stellen van vragen wordt de cliënt gestimuleerd om na te denken over de eigen wensen en zelfcontrolemaatregelen. De samenwerkingsaard van de relatie tussen hulpverlener en cliënt is hierin erg belangrijk.Gesprekstip 10: Ken de fasen van gedragsverandering
Het onderzoeken van deze twijfelgedachten doe je door het uitlokken van uitspraken bij de patiënt die gericht zijn op verandering. Dit kun je doen door bijvoorbeeld de patiënt redenen om te willen veranderen op te laten noemen. Hierna volgt de beslisfase, waarin de patënt kan besluiten dat hij wil veranderen en of hij daar hulp bij wil.